TAAL - Redekundig ontleden - Onderwerp
Het onderwerp kan je vinden door:
De volgende vraag te stellen: wie of wat + persoonsvorm of gezegde.
Voorbeeld 1
Schildpadden zijn erg leuke huisdieren.
Stap 1. Vind de persoonsvorm door de zin vragend te maken.
Voorbeeld 2
Hij heeft tijdens het voetbal heel hard geschreeuwd.
Stap 1. Vind de persoonsvorm door de zin vragend te maken.
De volgende vraag te stellen: wie of wat + persoonsvorm of gezegde.
Voorbeeld 1
Schildpadden zijn erg leuke huisdieren.
Stap 1. Vind de persoonsvorm door de zin vragend te maken.
- Zijn schildpadden leuke huisdieren?
- Zijn is de persoonsvorm.
- Er zijn geen andere werkwoorden dan zijn.
- Zijn is dus het gezegde.
- Wie of wat zijn?
- Het antwoord is schildpadden.
Voorbeeld 2
Hij heeft tijdens het voetbal heel hard geschreeuwd.
Stap 1. Vind de persoonsvorm door de zin vragend te maken.
- Heeft hij tijdens het voetbal heel hard geschreeuwd?
- Heeft is de persoonsvorm.
- Heeft en geschreeuwd zijn alle werkwoorden.
- Dus het werkwoordelijke gezegde is heeft geschreeuwd.
- Wie of wat heeft geschreeuwd?
- Het antwoord is hij.