REKENEN - Breuken - Optellen en aftrekken.
Alle voorbeelden hieronder zijn met het optellen van breuken. Met aftrekken is dit allemaal precies hetzelfde!
1. Optellen en aftrekken van breuken met gelijke noemers.
Kijk naar het afbeelding 1.
De rekensom kan je heel goed vergelijken met pizza's. Stel dat je samen met een vriendje een pizza gaat eten. Alleen.... de pizza's blijken niet zo heel lekker te zijn. Jij laat een kwart (1/4) staan, en jouw vriendje laat de helft (2/4) staan. Samen hebben jullie dan nog driekwart (3/4) pizza over. De noemer blijft dus gelijk!
De rekensom kan je heel goed vergelijken met pizza's. Stel dat je samen met een vriendje een pizza gaat eten. Alleen.... de pizza's blijken niet zo heel lekker te zijn. Jij laat een kwart (1/4) staan, en jouw vriendje laat de helft (2/4) staan. Samen hebben jullie dan nog driekwart (3/4) pizza over. De noemer blijft dus gelijk!
Ook breuken met hele hoge noemers kan je op deze manier bij elkaar optellen. Het lijkt lastig maar het principe is dus hetzelfde als hierboven. Let op: je moet natuurlijk wel zover mogelijk verkleinen! Zie ook afbeelding 2.
2. Optellen en aftrekken van breuken met ongelijke noemers.
Bij een breuk met ongelijke noemers, moet je zorgen dat de noemers gelijk (gelijknamig) worden! Dat doe je door de noemers met elkaar te vermenigvuldigen. Zie afbeelding 3. Hier wordt 5x7 gedaan en 7x5.
Dan moet je hetzelfde doen met de tellers. Een belangrijke regel is: "alles wat je onder doet, doe je boven ook!" Zoals je ook ziet bij afbeelding 4.
Nu heb je een som met twee gelijke noemers en kan je de som optellen. Zie afbeelding 5. Let op dat je daarna misschien nog moet verkleinen. Met 31/35 lukt dat niet.